Dave: Sterzanger in Frankrijk
Foto Dave ©Bart Koetsier
Tijdens de ceremonie in 2015 ter gelegenheid van het uitreiken van de versierselen die behoren bij de benoeming van Dave tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau zei de toenmalige ambassadeur mr Ed Kronenburg het in zijn toespraak zo : “U bent een betere ambassadeur van Nederland in Frankrijk dan ik ben.”
Het gesprek met Dave (naam in zijn paspoort: Wouter Otto Levenbach) geboren in 1944, vindt plaats niet ver van zijn huis in het 16e arrondissement van Parijs. Dave woont daar in de ‘enclave der geprivilegieerden’ de Villa Montmorency.
Als we elkaar ontmoeten gaat het gesprek al snel over het ernstige ongeluk dat Dave bijna precies een jaar geleden had; hij viel thuis van de trap.
Ik heb vier dagen in het ziekenhuis in coma gelegen, overal botbreuken, en mijn omgeving dacht dat mijn dagen geteld waren. Ik ben nu weer zo ongeveer de oude, maar ik heb mijn smaak en mijn geur verloren doordat ik hersenletsel heb opgelopen door die val. De artsen kunnen mij niet zeggen wanneer smaak en geur weer terug komen.
Na dit indrukkende begin van ons gesprek vertelt Dave over zijn jeugd, zijn tijd op het gymnasium in Hilversum en als student aan de Universiteit van Amsterdam, maar vooral over de tijd erna.
Ik ben in 1962 een studie rechten begonnen aan de Universiteit van Amsterdam zonder veel overtuiging, ik ging bijna nooit naar college. Ik ging zo weinig naar college dat mijn oom Prof. Levenbach, de grondlegger van het vak arbeidsrecht voor juristen in Nederland, mij vroeg waarom hij me nooit zag tijdens zijn colleges. Ik heb hem toen geantwoord dat de rechtenstudie mij niet interesseerde, en toen hij me vroeg wat mij dan wel interesseerde antwoordde ik hem ‘ik wil zanger worden’. Mijn oom was de eerste persoon die ik heb verteld wat mijn beroepswens was. Ik heb daarna ook nog een jaar Nederlands gestudeerd.
Mijn eerste 45 toeren plaat nam ik op in Londen, in 1963, ik was toen 19 jaar oud en zat nog op het gymnasium.
En van Amsterdam ging ik in 1966 richting Frankrijk met het idee met een boot door Frankrijk naar de Krim te varen. Ik deed dat met een kameraad die ik had ontmoet bij de rondvaartbotenfirma waar ik gids was, als studentenbijbaantje.
Het plan was dat we onderweg in ons onderhoud zouden voorzien door op te treden als muzikanten. Van bittere armoede aten we onderweg vaak paardenbloemenloof dat we langs de kant van de kanalen waar we doorvoeren plukten. Eénmaal aangekomen in Marseille traden we op in plaatsen aan de Middellandse Zee, bijvoorbeeld Lavandou. En in Saint-Tropez zijn we blijven hangen.
Jij bent dus onder weinig geprivilegieerde omstandigheden naar Frankrijk gekomen; zonder financiële middelen in een nieuw land waar je bij toeval terecht bent gekomen en zonder dat je er contacten had.
Ja van dat toeval klopt; ik wilde weg uit Nederland. We hadden ook aan Engeland gedacht, maar we waren bang dat daar het publiek met ons zou gaan meezingen als we optraden. Men had ons verteld dat in Frankrijk het publiek vriendelijk was voor vrij optredende muzikanten. We traden vaak op in crêperies want daar bleven de mensen niet te lang zitten.
Toen ontmoette je Eddie Barclay (een hele bekende platenproducent in Frankrijk in die tijd, red) in Saint-Tropez. En daarna ging het snel.
Mijn eerste contract tekende ik in 1968 met Eddie Barclay; ik heb toen tien liedjes met hem op de plaat gezet maar die zijn allemaal geflopt. Daarna tekende ik bij CBS en had toen snel twee grote hits achter elkaar, in 1974: ‘Trop Beau (Sugar Baby Love)‘ 750 duizend verkochte platen en daarna ‘Vanina‘ 2 miljoen verkochte platen. En daarna in 1975 een ander grote hit ‘Du côté de chez Swann‘ met in hetzelfde jaar nog twee andere hits.
Dave, de nummers die je daar noemt zijn nog steeds enorm bekend; ter voorbereiding van ons gesprek kocht ik jouw vorig jaar verschenen overzichts-CD ‘Dave & Patrick Loiseau, Noces d’Or 50 ans de chansons‘ met ook recent werk, en bij het afrekenen zong de verkoper spontaan ‘Vanina‘ en ‘Du côté de chez Schwann‘ uit zijn blote hoofd! Ik schatte dat hij een veertiger was en op het moment dat deze platen uitkwamen was hij dus nog niet eens geboren.
Je maakte in die tijd deel uit van een generatie hele bekende zangers, Claude François, Joe Dassin, Mike Brant, Gérard Le Norman, …. De eerst drie zijn onder vaak tragische omstandigheden jong gestorven. Gérard Le Norman is nog in leven en hij was ook aanwezig bij de uitreikingsceremonie in 2015 op de Residentie van de Nederlandse ambassadeur waarover we hiervoor spraken.
In de jaren tachtig sloeg de smaak van het publiek om, het was disco wat de klok sloeg. In het begin van de jaren 2000 kwam je weer in de bekendheid doordat je onder meer eigen televisieprogramma’s ging presenteren en daarnaast rapportages voor de Franse televisie, zoals tweemaal het Eurovisie Songfestival en het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima. Op grond van deze optredens veranderde je in de ogen van het Franse publiek van een zanger die behoorde tot de generatie ‘Chanteurs à minettes‘ (zanger voor tienermeisjes) in de jaren zeventig tot een populaire TV persoonlijkheid en presentator die de kwaliteiten bezit die zo belangrijk zijn in Frankrijk. De Fransen zeggen van jou: Hij is ‘cultivé‘, ‘fin‘, hij heeft ‘de la repartie‘ (cultureel ontwikkeld, subtiel en niet op zijn mondje gevallen) en bovendien iemand met een groot gevoel voor humor die zich niet al te serieus neemt en geen blad voor de mond neemt.
Je moet natuurlijk niet vergeten dat ik het gymnasium heb gedaan, mijn vader was leraar Engels en mijn moeder klassieke danseres, en mijn hele leven staat en stond in het lezen van boeken. Dat geeft je een intellectuele bagage waarmee je ook andere dingen kunt doen dan alleen maar zingen. Het lezen van boeken neemt een hele belangrijke plaats in mijn leven.
Daarnaast heb in Frankrijk ook hele goede vrienden gemaakt zoals Daniel Auteuil (een hele bekende acteur) hij is mijn beste vriend, Marc-Olivier Fogiel (directeur-generaal van BFM TV) en de zanger Renaud (een hele bekende zanger) die één van mijn platen heeft geproduceerd. Zulke vriendschappen verbreden ook je horizon.
Dave als er één Nederlander in Frankrijk is die dit land kent wil ik je vragen wat denken Fransen van Nederlanders?
Ik moet even nadenken, eigenlijk denken ze niks, ze kennen het land nauwelijks, weten amper waar het ligt, ze weten dat het ten noorden van Frankrijk ligt en daarmee houdt het ongeveer een beetje op.
En wat raad je Nederlanders aan die in Frankrijk willen integreren?
Ten eerste natuurlijk de Franse taal te leren spreken, en daarnaast wanneer ze op het platteland leven -buiten Parijs want in Parijs wonen alleen maar chagrijnige mensen- door het tonen van vriendelijkheid ‘bienveillance‘ en door te glimlachen, maar dat is bijna universeel.
En wat betekent Nederland voor jou na meer dan 55 jaar het land te hebben verlaten?
Ik heb tot mijn 21e in Nederland gewoond en de sterkste herinneringen die ik aan deze periode overhoud zijn de boeken die ik toen las: Dik Trom, Kees de jongen, De Scheepsjongens van Bontekoe, Multatuli. Toen mijn moeder overleden is heb ik aan mijn broers en zuster gevraagd of ik haar boekenkast mocht hebben.
Ik kom weinig meer in Nederland, maar je hoort vaak zeggen ‘gezelligheid’ is zo Nederlands, maar ik weet niet zo goed wat ik mij daarbij moet voorstellen. Ik heb een goede vriend in Isle-sur-la-Sorgue in de Vaucluse waar ik ook een huis heb. Die vriend is getrouwd met een Nederlandse vrouw, ze heet Alexandra, een lange slanke charmante blonde vrouw, een ex-fotomodel en altijd goed gekleed. In de zomer draagt ze vaak lange witte gewaden en als we elkaar zien dan spreken we meteen Nederlands met elkaar. Wanneer ik met haar spreek heb ik een gevoel van vertrouwdheid, van ‘terug te zijn‘.
Dank je Dave, in de eerste plaats om onze aanvraag voor een gesprek met jou te hebben geaccepteerd en natuurlijk eveneens hartelijk dank voor het delen van jouw ervaring van ‘leven als een Nederlander in Frankrijk.‘